Referentiekader

Gisteravond zag ik in een flits een korte reportage op televisie waarin de opvatting werd gehuldigd dat het bekijken van series op zenders als Netflix voor jongeren geen schade maar wijsheid zou brengen.

Deze opvatting werd in de uitzending onderschreven door leraar Jan Verweij, die uitlegde dat wanneer hij in zijn lessen een onderwerp besprak als empathie, zijn leerlingen voorbeelden gaven uit de series die zij volgden.

Toen ik dit zag en hoorde, moest ik denken aan Karel van het Reve. In een van zijn gesproken columns (uit 1979), gebundeld in Luisteraars!, bespreekt Van het Reve de opvatting dat studenten steeds dommer worden. Hij ontkent dat dit zo is.

Wat verdwenen is, aldus Karel, is ‘een gemeenschappelijk referentiekader.’ Hij verhaalt over het feit dat studenten vroeger direct wisten wie Byron was als je over hem sprak, of dat ze wisten wie zei: “Niet de Staten, maar gij, gij, gij!”

Dat ontbrekende gemeenschappelijk referentiekader stemde Van het Reve somber: “Ze weten alleen maar verschillende dingen en dat is voor het onderwijs een beetje lastig.”

Aan het einde van de column verbindt Van het Reve zijn kritiek op de jonge student van die tijd aan een optimistisch besluit. Lees maar:

“Daar komt nog bij dat de studenten over het algemeen betrekkelijk weinig kranten lezen en weinig televisie kijken. En het enige referentiekader tussen een docent en een student dat overblijft, dat is dan de Koninklijke familie, Lucky Luke, Asterix en Kuifje.”

Daar is Netflix nu bijgekomen.

Plaats een reactie