Arme teksten, kansarme leerlingen

Het belang van kennis

Hoe belangrijk het opbouwen van kennis bij leerlingen in het funderend onderwijs is, laat een recent verschenen publicatie van Grissmer et al. zien. Zij volgden in de Amerikaanse stad Denver jarenlang twee groepen leerlingen in hun gang door het onderwijs. De ene groep leerlingen was ingeloot op een Core Knowledge School; de andere groep bestond uit leerlingen die waren uitgeloot. Core Knowledge Schools kunnen zich in toenemende mate verheugen op belangstelling van ouders en dit betekent dat er sprake is van overinschrijving en dat ze gedwongen zijn om te loten.

Core Knowledge Schools dragen de ideeën van E.D. Hirsch jr. uit, die al sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw het belang van kennisopbouw bij leerlingen benadrukt. Hij vindt dat het onderwijs er naar moet streven om alle leerlingen cultureel geletterd te maken. Een gedeelde kennis van geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en van verhalen, liedjes en gedichten zorgt ervoor dat verschillen worden overbrugd, dat kinderen op school en later als volwassenen met elkaar kunnen samenleven en samenwerken in een democratische samenleving. Daarbij is kennisopbouw een instrument tegen kansenongelijkheid, aldus Hirsch. Op Core Knowledge Schools wordt vanaf jongs af aan kennis opgebouwd. Leerlingen worden ondergedompeld in kennisrijke thema’s, waarbij onderwerpen als De Oude Grieken, Azteken en topgrafie in de kleuterklassen worden behandeld.

Het onderzoek van Grissmer et al. bevestigt met name het laatste punt van Hirsch. De onderzoekers laten zien dat het gedegen en doelgericht opbouwen van kennis ervoor zorgt dat leerlingen met een lage sociaal-economische status even goed presteren als kinderen uit rijkere gezinnen. Simpel gezegd: kansengelijkheid zit in het curriculum. We houden leerlingen klein en ongelijkheid in stand door ze kennis over de wereld te onthouden.

We kennen al langere tijd het belang van kennis voor tekstbegrip. Tal van onderzoeken hebben dit aangetoond. Maar niet alleen voor leesbegrip is kennis belangrijk. Zo zegt de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett: ‘What you can imagine depends on what you know.’ Kennis is een van de fundamenten waarop elke volwassene zijn of haar leven bouwt. Kennis is tegelijkertijd een vloek. Omdat het voor velen van ons vanzelfsprekend is dat zij kennis over tal van onderwerpen bezitten, vergeten ze de lange weg die ze hebben afgelegd – in het funderend en het vervolgonderwijs en later in de maatschappij – om tot die bulk aan kennis te komen.

In het Nederlandse basisonderwijs is het doelgericht opbouwen van kennis, gekoppeld aan taal- en leesonderwijs, een aandachtspunt. Kennis van de wereld wordt aan het eind van de basisschool al enige tijd niet meer verplicht getoetst en dat maakt het tot een curriculumonderdeel dat minder tijd en aandacht krijgt. We moeten hierbij ook niet vergeten dat er in en rond het onderwijs kritiek is op de nadruk op kwalificatie, waarbij kwalificatie kennis en vaardigheden omvat. De droeve constatering is – gegeven de resultaten van PISA en PIRLS en gegeven het adagium dat ‘kennis oorzaak, gevolg en voorspeller van begrijpend lezen is’ – dat Nederlandse leerlingen juist te weinig kennis en onvoldoende vaardigheden hebben om tot dieper tekstbegrip te komen. Zaken die in deze geletterde samenleving van groot belang zijn en die we door een beweging contra kwalificatie in gevaar hebben gebracht en nog steeds brengen.

Armoedige methoden

Er zijn in het Nederlandse onderwijs tal van methoden voor wereldoriëntatie beschikbaar. Of die nu leiden tot meer kennis en meer leesvaardigheid is evenwel de vraag. Van Dijk en Klaver laten in een artikel in Tijdschrift Taal en in opiniestuk in NRC weinig heel van teksten en tekstgebruik in zulke methoden. Een methode als Geschiedenis in opdracht en onderwerp – een veelgebruikte methode in de jaren ’80 van de vorige eeuw – kende veel rijkere en complexere teksten dan de huidige methodes. Collega Marjolein Zwik heeft dat eens laten zien door twee versies van een tegenwoordig in het basisonderwijs gebruikte geschiedenismethode te vergelijken. Het contrast is alarmerend. Langere teksten zijn ingeruild voor grote plaatjes en kleine tekstblokjes. Kennisarmoede in optima forma.

Afbeelding van Marjolein Zwik – verkregen via Twitter

Van Dijk en Klaver geven in hun artikel over taal bij wereldoriëntatie drie adviezen. De eerste ligt in de lijn van de afbeelding hierboven: gebruik meer tekst. Nederlandse leerlingen, denk hierbij ook aan het advies van Maryanne Wolf, moeten langere teksten lezen omdat ze anders het vermogen om geconcentreerd langere teksten te lezen niet ontwikkelen. Langere teksten hebben meer inhoud en brengen meer kennis over. Het tweede advies van Van Dijk en Klaver sluit hierbij aan: gebruik kwalitatief goede teksten. Deze worden ook wel rijke teksten genoemd. Het vraagt van de leraar om bij het onderwerp dat ik de klas wordt behandeld, te zoeken naar teksten die kennis opbouwen bij de leerlingen, maar hen ook in aanraking brengt met meer academisch taalgebruik.en ze begrippen als regering, belasting en armoedebeleid leren; begrippen die in de methode Faqta worden vermeden, zoals dit voorbeeld uit de stof voor groep 6 laat zien:

‘In de Gouden Eeuw was er al hulp voor de armen [sic] mensen! Nu zorgen de bestuurders van Nederland er nog steeds voor dat het geld iets eerlijker verdeeld wordt. Dat doen ze door een grote pot geld te verzamelen. De rijken betalen iets meer dan de armen. Uit die pot krijgen de allerarmsten geld. Vind jij dat goed of juist niet?’ Waarom?

Als derde punt – en hiermee sluiten Van Dijk en Klaver aan bij een bulk publicaties over leesonderwijs – moet in de lessen lezen, denken, praten en schrijven over de tekst met elkaar worden gecombineerd. Korte invuloefeningen stimuleren noch de kennisontwikkeling noch het dieper tekstbegrip; er moeten uitdagende en veeleisende opdrachten worden gegeven. De leerlingen moet met andere woorden stevig aan de slag.

Tegenbeweging

Deze punten, en enkele meer, zitten verpakt in ons boek over thematisch onderwijs. Ons doel bij het schrijven was om te laten zien dat kennisopbouw en de ontwikkeling van lees-, schrijf- en spreekvaardigheid met elkaar verbonden zijn en elkaar versterken. In het Nederlandse onderwijs hebben we deze onderdelen van het curriculum uit elkaar getrokken en er losse cursussen van gemaakt. Enkele van die cursussen hebben we in toetsen opgenomen en deze gebruiken we om een oordeel uit te spreken over de (taal)ontwikkeling van de leerlingen en de prestaties van de school. Dun ijs.

Ons pleidooi is om diverse taaldomeinen onder te brengen in het thematisch onderwijs, waarbij kennisopbouw centraal staat. Dat ligt in de lijn van Hirsch, een van onze inspiratiebronnen. Het vraagt veel van teams om dit te doen. Wij namen in 2016 een school over waar leraren al enige ervaring hadden met thematisch werken en hebben daar een meer cognitivistische draai aan gegeven. We bieden kennisrijk onderwijs aan, van jongs af aan, met ook in de onderbouw rijke thema’s.

Langzaam keert het tij en daalt het besef in dat kennis van eminent belang voor de ontwikkeling van alle leerlingen. Niet elke school ziet het echter zitten om het zaakvakonderwijs zelf vorm te geven door middel van een thematische aanpak. Dat vraagt immers nogal wat van een schoolteam. Het terugvallen op een methode, zo laten onder meer de stukken van Van Dijk en Klaver, zorgt echter voor schraal onderwijs. Zo schrokken leraren die ik onlangs sprak van de kwaliteit van de teksten die een van de methodemakers aanbiedt in een aparte leeslijn, die aansluit bij de zaakvakmethode. Er was weinig rijks aan deze teksten.

Een oplossing zou kunnen zijn om het aanbod uit zo’n zaakvakmethode te verrijken en te verdiepen met door de leraren zelf gemaakte lessen waarin rijken teksten en bijpassende opdrachten worden gebruikt die de opgedane kennis verdiepen en de taalontwikkeling stimuleren. Dan hoef je als school geen radicale keuze te maken, maar geef je leraren toch de taak om vanuit hun vakmanschap het onderwijs in de wereldoriënterende vakken op een hoger niveau te tillen.

Een andere oplossing is het kiezen van een methode die naast kennisrijk onderwijs ook goede teksten biedt. Die moet je in het Nederlandse onderwijs met een lampje zoeken. Recent is het eerste deel van een mogelijk interessante methode verschenen: Wetenswaardig. In deze methode wordt kennisopbouw gekoppeld aan het lezen en bestuderen van langere, coherente teksten. Vergelijk onderstaande pagina uit deze methode maar eens met de teksten uit de geschiedenismethode hierboven.

Niet voldoende

Zo’n methode, die ontwikkeld wordt voor de kerndoelen wereldoriëntatie, is niet voldoende. Er gaat een belangrijke stap aan vooraf en dat is dat leraren en schoolleiders gaan inzien dat kennisopbouw cruciaal is. Dat is stap één. Maar veel leraren zien dat anders. Zij vinden, hierbij gesteund door de vakbonden, dat ze teveel lessen geven. Dat zou wat minder mogen en de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen. Leraren zouden een punt hebben als ze eerst voor zorgden dat de inhoud en de kwaliteit van de lessen goed waren. Dan zou je wellicht met minder uren toekunnen. Als we nog minder van weinig overbrengen, wordt het probleem van kennisgebrek en slechte leesvaardigheid alleen maar groter.