Wat wil de leraar?

Op weg naar huis dacht ik dat ik maar eens een stukje moest typen over het lerarencollectief, dat interessante initiatief van de drie leraren Kneyber, Roovers en Van de Ven. Hun idee is om leraren te verenigen in een sterke beroepsgroep, zodat er niet over ons maar met ons gepraat wordt.

Het initiatief lijkt me, met de recente geschiedenis van het Nederlandse onderwijsbeleid voor ogen, geen overbodige luxe.

Kneyber heeft als leraar een plek in de Onderwijsraad, terwijl Roovers en Van de Ven aan de basis stonden van het succesvolle PO in Actie. Deze vereniging van krachten, gericht op het bundelen van vaklui in een collectief, zou kunnen leiden tot een sterke beroepsgroep van leraren. En laten we eerlijk zijn, die sterke beroepsgroep missen we op dit moment. De bonden deden en doen maar wat. Ze werden door de doelgerichtheid van PO in Actie lelijk te kijk gezet en krabbelen nu verdwaasd op. Dat ze onderling een andere koers varen stemt tot somberheid. They agree to disagree, en de leraar heeft het nakijken.

Maar goed, ik dwaal af.

Ik was in De Balie bij de kickoff van het initiatief van de Heren Drie en hoewel ik liever aan de kant sta dan dat ik me verenig in een groep, besloot ik dit initiatief te steunen. Ik was niet de enige die zich daar voor een sterke beroepsgroep uitsprak, dus dat scheelt, en ik had de hoop dat dit initiatief direct momentum zou krijgen. Er zijn nogal wat leraren in Nederland. Als je die in het po en vo bij elkaar optelt, dan kom je tot zo’n 170 duizend vaklui. Het streefcijfer van 10 duizend dat het driemanschap opgaf als startpunt van de beweging leek mij gemakkelijk en rap gehaald te worden. Immers, binnen de kortste keren verenigden zich 25.000 leraren po op Facebook voor loonsverhoging en een lagere werkdruk. Ik nam aan dat deze leraren zich ook zouden kunnen vinden in een initiatief dat zich met name richt op het vakmanschap alsmede de bescherming en de ontwikkeling ervan. In De Balie werd enthousiast verteld over Schotland, waar de verenigde leraren een stevige vinger in de onderwijspolitieke pap hebben. Eigen porridge eerst, zullen we maar zeggen.

Maar hier in de delta van mest en mist wil het nog niet echt vlotten. Ik kijk met enige regelmaat op de website van het lerarencollectief en zie de teller in een tergend langzaam tempo richting 9.000 sympathisanten klimmen. Moet ik me zorgen maken?

Ik kan me nog herinneren hoe Kneyber enige jaren geleden in zijn column in dagblad Trouw de leraren voorhield dat ze, omdat ze eigenlijk overal tegen waren en weinig initiatief toonden om het heft in eigen handen te nemen, eigenlijk niets wilden. Bewijst de trage groei van dit initiatief niet dat de leraren van Nederland graag klagen over hun salaris, maar dat ze wanneer het aankomt op zaken als beroepseer of de status van het vak niet thuis geven? Met andere woorden, wil die leraar eigenlijk wel iets?

Ik ben bang van niet.

Ik hoop dat ik ongelijk heb. Doch als ik kijk naar de dagelijks praktijk en als ik denk aan de gesprekken die ik weleens voer met collega’s buiten mijn school, dan ben ik bang dat het Nederlandse initiatief eerder een koude kermis dan een hap warme pap is. Er is weinig belangstelling voor de inhoud van ons vak. Er is verdraaid weinig kennis aanwezig over wat het beroep in de kern is of zou moeten zijn, laat staan dat er veel bereidheid is om hier over na te denken. Het ontwikkelen van een beroepsstandaard door leraren zou toch echt opgepakt moeten worden. Maar we kennen allemaal die eeuwige verzuchting: “We moeten al zoveel.”

Maar hé beste lezer, ik krijg bijna altijd ongelijk. Sluit met mij een weddenschap af en je wint. Laat mij een voorspelling doen en het omgekeerde is de uitkomst.

Dus ik voorspel dat het initiatief van de Heren Drie helemaal niets wordt.

Moet jij eens opletten.

 

Plaats een reactie