Open brief aan Kamerleden van de vaste commissie onderwijs

Geachte Kamerleden,

Op 21 februari 2018 kwam u bijeen in de Thorbeckezaal voor een debat over leraren. Ik heb het debat gevolgd. Ik ben geschrokken van de wijze waarop u als landelijke politici het probleem van het lerarentekort benadert. In deze open brief roep ik u allen op, om de partijpolitieke stellingen te verlaten en op dit dossier gezamenlijk op te trekken.

Dat we een groot probleem in het Nederlandse onderwijs hebben is ondertussen wel duidelijk. Het lerarentekort is een landelijk probleem. Leerlingen krijgen niet het onderwijs dat zij verdienen en er worden klassen naar huis gestuurd omdat er geen leerkrachten zijn. Dit is in Amsterdam niet anders dan in Appelscha.

Het probleem is niet van ene op de andere dag ontstaan. Het is een proces dat al jaren geleden werd vastgesteld en voorspeld. Het is een complex probleem. Er zijn meerdere oorzaken te noemen waardoor we nu en in de toekomst een groot lerarentekort hebben. Het aanzien van het beroep, demografie en salariëring zijn als oorzaken te noemen. U zult, als deskundigen op dit dossier, ongetwijfeld meer oorzaken kunnen noemen.

Ik kreeg tijdens het debat niet de indruk dat u zich als volksvertegenwoordigers al te veel zorgen maakte over dit tekort. Het is een indruk en wellicht zit ik ernaast. Maar voorstellen voor een gedifferentieerde pabo of heil zoeken bij mensen die de baan van leerkracht er wel bij willen doen, vind ik – gezien de aard en omvang van het lerarentekort – niet getuigen van begrip voor de problemen waarmee wij in het onderwijs dagelijks kampen.

De actie van twee parlementariërs om voorafgaande aan het debat in de media naar voren te brengen dat er genoeg geld is in het basisonderwijs om zelf de problemen aan te pakken, geeft mij de indruk dat voor hen niet het probleem leidend is in deze kwestie. Het akkoord dat is gesloten om van Rutte-III een succes te maken lijkt de standpunten te bepalen.

Het onderwijs koopt daar weinig voor. Het is wat mij betreft in de Tweede Kamer geen campagnetijd, maar tijd om het probleem gezamenlijk tegemoet te treden. Het liefst zou ik hier willen schrijven dat we u niet nodig hebben. Hoewel ik een groot vertrouwen heb in de parlementaire democratie, zou ik liever zien dat in het onderwijs de macht en kracht bij de leraren ligt. We hebben het afgelopen jaar al een sterke beweging zien ontstaan. PO in Actie is een voorbeeld van leerkrachten die punten agenderen die jarenlang niet op de (politieke) agenda stonden. Naast een eerlijke salariëring voor leerkrachten in het po, strijden zij ook voor verlaging van de werkdruk en voor het aanpakken van het lerarentekort.

Over het realiseren van de eerste twee punten ben ik redelijk optimistisch. Voor het bestrijden van het lerarentekort is evenwel een veel actievere houding van de landelijke politiek nodig. Leerkrachten kunnen het tekort niet oplossen. En, nogmaals: in mijn optiek is uw inzet op dit moment onvoldoende.

Het probleem van het lerarentekort kan op de korte termijn niet worden opgelost. Ouders zullen steeds vaker worden geconfronteerd met leerlingen die noodgedwongen naar huis worden gestuurd. U en uw voorgangers mogen zich dit aanrekenen. Wij hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om gaten te dichten en om het vak een positief imago te geven. Voor scholen en leerkrachten is de grens bereikt. Ik hoop dat ouders zich tot hun volksvertegenwoordigers zullen wenden met vragen over dit probleem en u zullen bevragen over hoe de politiek dit zo ver heeft laten komen.

Om het probleem op de middellange – en lange termijn aan te pakken zijn snel maatregelen nodig. Op basis van uw dossierkennis en contacten in het onderwijsveld, zult u ongetwijfeld zicht hebben op mogelijke oplossingen. Ik ben zo vrij om er enkele te noemen.

Denk terug aan minister Edzo Toxopeus (VVD), die in enkele rondes de salarissen van ambtenaren, en daarmee ook leerkrachten, fors verhoogde. In 1960 werden de salarissen met 6% verhoogd. In 1962 met 4%. Dat jaar werd ook nog eens een bonus van 2,2% uitgekeerd. Toxopeus begreep zeer goed dat zonder deze maatregelen de kans groot was dat Nederland met een tekort aan bijvoorbeeld politieagenten en leerkrachten zou komen te zitten. Het idee dat u het probleem kunt oplossen zonder iets substantieels aan de salarissen van leerkrachten te doen, zou voor mij betekenen dat u de (parlementaire) geschiedenis niet kent en de problematiek onderschat.

Een tweede maatregel zou wat mij betreft zijn, dat u zich strikt houdt aan de conclusies van de commissie-Dijsselbloem. Uw Kamer heeft een parlementair onderzoek gelast naar het onderwijs en de conclusies van de commissie-Dijsselbloem werden breed gedragen. Ik zou het niet meer dan vanzelfsprekend vinden dan dat deze conclusies leidend zijn bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Twee zaken zonder draagvlak op de werkvloer zou u op basis van de conclusies van Dijsselbloem kunnen en moeten stoppen. Het gaat om het lerarenregister en curriculum.nu. Deze twee maatregelen zullen, als ze worden doorgevoerd, meer belasting betekenen voor leerkrachten en leiden tot een toenemende uitstroom uit het onderwijs. Er is geen draagvlak voor beide maatregelen.

Een derde maatregel betreft de imago-afbreuk die u veroorzaakt door van het onderwijs een ideologisch speelveld te maken. Ik hoop dat u beseft dat de wijze waarop u op dit dossier handelt slecht is voor de manier waarop tegen mijn vak wordt aangekeken. Ik herhaal hiermee wat ik al aan het begin schreef. Benader het probleem vanuit wat het is en niet vanuit de ideologische standpunten van uw partij of de gemaakte coalitieafspraken. Collega René Kneyber formuleerde het scherp in een tweet: “Vandaag mogen de dames en heren van de politiek weer verder zagen aan de poten van hun eigen geloofwaardigheid.” Dat u daarmee ook zaagt aan de geloofwaardigheid van mijn beroep, wil ik er nog aan toevoegen.

Een ander aspect betreft uw controlerende rol. Ik zou als Kamerlid willen weten hoe het ministerie van Onderwijs aankijkt tegen het lerarenprobleem. Wat is de strategische agenda van het departement? Ik acht de kans aanwezig dat het lerarentekort zal worden gebruikt om het onderwijs anders te gaan organiseren. AOb-bestuurslid E. Stolk hintte hierop. Met welk beleid gaat de minister komen?

U zult misschien spelen met de gedachte om het lerarentekort op middellange – en lange termijn aan te pakken door de toelatingseisen voor de pabo’s te verruimen. Dit lijkt me fnuikend voor het aanzien en de kwaliteit van het beroep. Om het onderwijs te voorzien van goed gekwalificeerde leerkrachten zullen eerder studenten met een vwo-diploma dan een mbo-diploma moeten instromen. Daar hangt een prijskaartje aan. Toxopeus kan u hierbij de weg wijzen.

Ik ben benieuwd hoe u allen na het reces het lerarentekort en het aanzien van mijn beroep zult benaderen. In de periode dat uw Kamer met reces is geweest, is het probleem niet kleiner geworden. Eerder groter. Stop daarom met aandacht vragen voor kinderen die niet op schoolreis kunnen, of voor jonge kinderen die in groep 1/2 moeten spelen. Want laat ik duidelijk zijn: straks zijn er geen schoolreisjes meer, laat staan leerkrachten die leerlingen kunnen laten spelen.

Ik houd van mijn vak. Ik vind mijn vak een van de pijlers die onze samenleving schragen. Leg de zaag neer. Begraaf de strijdbijl. En probeer het probleem op te lossen. Nu.

Martin Bootsma – leerkracht.

 

 

 

6 gedachten over “Open brief aan Kamerleden van de vaste commissie onderwijs”

  1. Ben een bezorgde ouder. Ik onderschrijf je open brief met heel mijn hart. Mijn kind verlaat deze zomer de basisschool en gaat verder op de HAVO. Ik ben al haar leerkrachten blijvend dankbaar voor hun ongelofelijke inzet om iets van haar ontwikkeling te maken. Het is een zelfstandige en leergierige puber geworden. Alle lof voor jullie die onder zulke moeilijke omstandigheden het basisonderwijs drijvende houden. Ik wens jullie minstens al dat toe waar in de brief over gesproken wordt.

    Like

Plaats een reactie