In 1988 verscheen een Engelse vertaling van de biografie over Milena Jesenská, de Tsjechische vrouw die zoveel prachtige brieven ontving van Franz Kafka. Zij werd in 1940 geïnterneerd in concentratiekamp Ravensbrück en sloot daar vriendschap met Margarete Buber-Neumann, die rechtstreeks uit de Gulag in dit Duitse concentratiekamp terechtkwam. Milena stelde voor om een boek te schrijven waarin de twee werelden van op- en uitsluiting – de Russische en de Duitse – met elkaar werden vergeleken. Dit boek zouden ze na de oorlog schrijven. Mocht een van tweeën voor die tijd komen te overlijden, dan zou de ander een biografie over de overledene publiceren.
Buber-Neumann schreef de biografie, want Jesenská overleefde het concentratiekamp van Ravensbrück niet.
Maar goed, laten we Milena en Kafka even vergeten. Het gaat mij hier om mijn geheugen. Uit het leven van Milena Jesenská heb ik slechts één kort gedeelte onthouden, namelijk de gezichts- en gebitoperaties die haar vader, een tandarts en professor, uitvoerde bij soldaten die gewond waren geraakt op een van de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Milena moest haar vader met enige regelmaat assisteren bij de ingrepen. Ze kon slecht tegen het aanzicht van een geschonden aangezicht en vocht tegen misselijkheid als ze bij haar vader in de behandelkamer was. Een van de patiënten was dusdanig gehavend dat zijn speeksel niet werd opgevangen, maar uit het gezicht drupte. Arts Jesensky vond een oplossing door een zakje aan te brengen waarin het speeksel werd verzameld. Tevreden nam hij afscheid van de patiënt. Enige tijd later ontving hij bericht van de ouders van deze gehavende soldaat. Tijdens de kerstdagen had deze zich door het hoofd geschoten.
Ik weet wel waarom ik nu juist deze passage heb onthouden. Ik heb een grote belangstelling voor de Eerste Wereldoorlog en met name voor de gewonden. Het boek van Leo van Bergen over de slachtoffers tijdens deze oorlog heb ik met verbijstering en fascinatie gelezen. Ook andere boeken over verminkte soldaten, merendeels uit de serie van Dulce et Decorum, heb ik aandachtig gelezen . Het boek Het fluitersvertrek staat me nog helder voor de geest. En ook Johnny got his gun van Dalton Trumbo.
Milena Jesenská was een bijzondere vrouw. Kafka lag aan haar voeten. Maar als iemand haar naam noemt, dan zie ik die speekselzak voor me. En ik hoor de doffe knal van het pistool. En ik zie onder de kerstboom pakjes liggen die wachten om uitgepakt te worden.